Op aanwijzingen van de begeleider gaat de vraag inbrenger een ruimtelijke weergave van de onderhavige verhoudingen maken door plaatsvervangers een plek te geven in de ruimte. De vraag inbrenger kiest ook een plaatsvervanger voor zichzelf en blijft na het opstellen van de elementen aan de zijkant zitten om, afstand houdend, te kunnen bezien wat er gebeurt.
Er staat zo een groep die iets uitbeeldt, dat achterliggende kanten van het vraagstuk laat zien, doordat de begeleider de opgestelde mensen ondervraagt over hun gevoelens en houdingen ten opzichte van elkaar en de omstandigheden. De patronen die leiden tot stremmingen en ondoelmatigheden in het ordening komen aldus aan het licht. Hierdoor worden oplossingsrichtingen zichtbaar die eerder verscholen bleven. Een opstelling biedt op een laagdrempelige manier een bewustzijn op de onderstroom binnen de organisatie en kan een oplossingsrichting bieden en helpen in het maken van keuzes van de klant die de casus heeft ingebracht voor de organisatie opstelling.